Deze rotsschrijn voor de schedel van een heerser verhoort geen beden. Hij is het graf van klachten geworden. Alleen de wind hoort de stem van dit oord. De kreten van de nachtdieren en het voorbijgaande wonder van twee manen, alles zegt dat zijn tijd is geweest. Er komen geen smekelingen meer. De bezoekers zijn vertrokken van het feest. Wat is het pad omlaag langs deze berg kaal.

Regels bij de schrijn van een Atreides-Hertog; anoniem

A

De zaak had voor Leto de bedrieglijke schijn van eenvoud: om het visioen te vermijden moest hij doen wat hij niet had gezien. Hij kende de valstrik die in deze manier van denken verborgen lag, hoe de terloopse draden van een vaststaande toekomst zich ineendraaiden tot ze je stevig beethadden, maar hij had een nieuwe greep op die draden. Eerst moest de draad die hem met Sabiha verbond worden doorgesneden.

Hij hurkte nu in het laatste daglicht aan de oostkant van de rotsen die Jacurutu beschermden. Zijn Vrijset had hem van energietabletten en voedsel voorzien. Nu wachtte hij op kracht. In het westen het Azrakmeer, het gipsbekken waar vroeger in de dagen van voor de worm open water was geweest. Onzichtbaar lag in het oosten de Bene Sherk, een verzameling nieuwe nederzettingen die langzaam maar zeker de open bied naderde. In het zuiden lag de Tanzerouft, het land der Verschrikking: achtendertighonderd kilometer woestenij, slechts onderbroken door groepen met gras aan hun plaats gebonden duinen en windvallen om die van water te voorzienahet werk van de ecologische verandering die het landschap van Arrakis herschiep. Die werden onderhouden door vliegend personeel en niemand bleef er lang.

Ik ga naar het zuiden, nam hij zich voor. Gurney zal verwachten dat ik naar het zuiden ga. Dit was niet het moment om iets te doen dat volkomen onverwacht was.

A

Het zou spoedig donker zijn en dan kon hij zijn tijdelijke schuilplaats verlaten. Hij staarde naar de zuidelijke einder. Er floot een vale streep lucht langs die horizon, wolkend als rook, een vurige kronkellijn van stofaeen storm. Hij zag de hoge kern van de storm als een zoekende worm uit de Grote Vlakte oprijzen. Een volle minuut bleef hij naar de kern kijken en hij zag dat die zich niet naar links of naar rechts verplaatste. Een oud Vrijmans gezegde kwam hem in gedachten: Als de kern niet beweegt, bevind je je op zijn pad.

Die storm veranderde de zaken.

Een ogenblik lang tuurde hij naar het westen in de richting van Tabr. Hij voelde de bedrieglijke groen met bruine rust van de woestijnavond en zag het witte gipsbekken omringd met door de wind rondgesleten kiezelstenen, de verlaten leegte met zijn onwezenlijke, verblindend witte oppervlak dat de stofwolken weerkaatste. Nergens in enig visioen had hij zichzelf de grijze slang van een moeder van een storm zien overleven of had hij gezien dat hij te diep onder het zand bedolven lag om het te overleven. Hij had alleen dat visioen van meerollen met de wind... maar dat kon later komen.

En er was daar een storm die zich kronkelend over vele breedtegraden uitstrekte en de wereld aan zijn heerschappij onderwierp. Hij kon het riskeren. Er bestonden oude verhalen, altijd gehoord van een vriend van een vriend, dat iemand een uitgeputte worm kon vasthouden op het oppervlak -door een makerhaak vast te zetten onder een van zijn brede ringen zodat je, na hem onbeweeglijk gemaakt te hebben, in de windschaduw aan lijzijde de storm kon uitzingen. Iets op de grens van vermetelheid en onverschillige roekeloosheid lokte hem aan. Die storm zou hem op zijn vroegst om middernacht bereiken. Hij had nog tijd zat. Hoeveel draden kon hij hier doorhakken? Allemaal, met inbegrip van de laatste?

Gurney zal verwachten dat ik naar het zuiden trek, maar niet een storm tegemoet.

Hij staarde naar het zuiden op zoek naar een pad en hij zag de vloeiende diepzwarte penseelstreek van een diepe kloof die de rotsen van Jacurutu doorsneed. Hij zag zandkrullen in de ingewanden van de kloof, spookzand. De kloof spuugde zijn hooghartige zandstroompjes uit op de vlakte alsof het water was. De korrelige smaak van dorst trok door zijn mond toen hij zijn Vrijset omhing en zich langs het pad omlaag liet zakken dat naar de kloof leidde.

Het was nog z0 licht dat men hem zou kunnen zien, maar hij wist dat hij streed tegen de tijd.

Toen hij de rand van de kloof bereikte werd hij overvallen door de snelle nacht van de centrale woestijn. Hij had nu alleen nog het dorre strijklicht van de maan om zijn pad naar de Tanzerouft te verlichten. Hij voelde zijn hartslag versnellen bij de angsten die door zijn schat aan herinneringen werden opgeroepen. Hij voelde dat hij misschien de Huanui-naa tegemoet ging, zoals de Vrijmanse angsten de grootste stormen hadden genoemd: Aardes Doods-stil. Maar wat er ook kwam, het zou visioenloos zijn. De door specie opgewekte dhyana, dat zich uitbreidende bewustzijn van zijn intuA-tief-scheppende aard, met zijn openvouwen voor de bewegingloze keten van oorzaak en gevolg, liet hij met elke stap verder achter zich. Bij elke honderd stappen die hij nu deed, was er nu minstens A(c)A(c)n zijstap, A(c)A(c)n die woorden te boven ging en verband hield met zijn pas verworven innerlijke werkelijkheid.

Wat er ook gebeurt, vader, ik kom eraan.

In de rotsen om hem heen zaten vogels die hij niet kon zien, maar die zich verraadden door zachte geluidjes. Op de Vrijmanse manier luisterde hij naar de echo's daarvan om zich de weg te laten wijzen waar hij niets kon zien. Als hij langs een spleet trok, zag hij vaak onheilspellende groene ogen van dieren, die daar verstopt zaten omdat ze wisten dat er een storm op komst was.

Aan het eind van de kloof kwam hij uit op de woestijn. Levend zand bewoog en ademde onder zijn voeten en vertelde hem over ondergrondse bewegingen en sluimerende lavabronnen. Hij keek achterom, omhoog naar de maanbeschenen lavatoppen van de heuvels van Jacurutu. De hele structuur was metamorf, voornamelijk door drukverschillen ontstaan. Arrakis had over zijn eigen toekomst nog wel een woordje mee te spreken. Hij plantte zijn stamper om een worm op te roepen en toen die tegen het zand begon te kloppen, nam hij zijn positie in om te kijken en te luisteren. Onbewust dwaalde zijn rechterhand naar de Atreides-haviksring die hij in zijn dishdasha had geknoopt. Gurney had hem gevonden maar hem daar gelaten. Wat had hij gedacht toen hij Pauls ring vond?

Vader, )e kunt me spoedig verwachten.

De worm kwam uit het zuiden. Hij naderde schuin om de rotsen te vermijden. Het was niet zo'n grote worm als hij had gehoopt, maar daar was niets aan te doen. Hij peilde de worm z'n koers, plantte zijn haken en klauterde vlug langs de geschubde zijde omhoog toen het ondier in een sissende stoffontein over de stamper heen denderde. De worm was met de druk van zijn haken makkelijk wendbaar. De luchtstroom van zijn verplaatsing deed zijn mantel wapperen. Hij richtte zijn blik op de sterren in het zuiden die vaag zichtbaar waren door het stof en stuurde de worm die kant op.

Regelrecht de storm in.

Toen de Eerste Maan opkwam, schatte Leto de hoogte van de storm en wijzigde hij zijn verwachting over het tijdstip waarop de storm hem zou bereiken. Niet voor het aanbreken van de dag. Hij breidde zich uit, verzamelde meer energie voor de grote sprong. Er zou heel wat werk te doen zijn voor de ecologische omvormings-ploegen. Het leek wel alsof de planeet hen hier met een voortdurende razernij bestreed, waarbij de razernij toenam naarmate er meer land werd veranderd.

De hele nacht dreef hij de worm voort naar het zuiden en hij schatte de energiereserves van het dier in de bewegingen die via zijn voeten aan hem werden doorgegeven. Af en toe liet hij het dier wat naar het westen trekken, wat het voortdurend probeerde, gedreven door de onzichtbare grenzen van zijn eigen jachtgebied of door een diep geworteld besef van de naderende storm. Wormen groeven zich in om de zandstormen te ontlopen, maar deze zou niet onder het woestijnoppervlak verdwijnen zo lang een van zijn ringen werd opengehouden door makerhaken.

Tegen middernacht begon de worm een groot aantal verschijnselen van uitputting te vertonen. Leto ging langs zijn grote richels naar achteren en hanteerde de vlegelhaak, hij liet hem wel wat vaart minderen maar bleef hem in zuidelijke richting drijven.

De storm arriveerde vlak na de dageraad. Eerst was er de parelende uitgerekte bewegingloosheid van de woestijndageraad die de duinen in elkaar perste. En vlak daarop dwong het opdringende stof hem zijn gelaatsflappen te sluiten. In het steeds stoffiger licht werd de woestijn een bruine soft-focus foto. De zandnaalden sneden in zijn wangen en prikten in zijn oogleden. Hij voelde grof zand op zijn tong en wist dat het moment van beslissing daar was. Zou hij op grond van die oude verhalen het risico nemen de bijna uitgeputte worm aan het oppervlak vast te houden? Hij had slechts de tijdsspanne van A(c)A(c)n hartslag nodig om deze keus te verwerpen. Hij werkte zich naar de staart van de worm en maakte zijn haken losser. Nog maar nauwelijks vooruit komend begon de worm zich in te graven. Maar de overtollige hitte van het warmtewisselings stelsel van het dier veroorzaakte nog steeds een gloeiendhete wervelwind achter hem in de toenemende storm. Al in de eerste verhaaltjes die hun werden verteld, leerden Vrijmanse kinderen hoe gevaarlijk die plek in de buurt van de staart van de worm was. Wormen waren zuurstoffabrieken; in hun spoor brandde een woest vuur, gevoed door de overvloedige uitwaseming die het gevolg was van de inwendige chemische adaptaties aan wrijving.

Het zand zwiepte om zijn benen. Leto maakte zijn haken los en nam een grote sprong om de oven bij de staart te vermijden. Alles hing er nu vanaf of hij op tijd onder het zand zou kunnen kruipen waar de worm het had losgewoeld.

Hij nam de statische samenpakker in zijn linkerhand en begon zich in te graven in de glijkant van een duin omdat hij wel wist dat de worm veel te moe was om zich om te draaien en hem te verzwelgen in zijn grote wit met oranje muil. Terwijl hij met zijn linkerhand een hol maakte, haalde zijn rechterhand de stiltent uit de Vrijset en hij maakte die klaar om hem op te blazen. Dat gebeurde allemaal in minder dan een minuut: hij stopte de tent in een hol met harde wanden in de lijzijde van een duin. Hij blies de tent op en kroop naar binnen. Voor hij het tentzegel dichtmaakte stak hij zijn hand met de samenpakker naar buiten en veranderde hij de werking ervan in het tegendeel. De glijkant stortte omlaag over de tent. Er drongen slechts enkele zandkorrels binnen toen hij het zegel sloot.

Nu moest hij nog vlugger te werk gaan. Een zandsnorkel zou niet ver genoeg uitsteken om hem van frisse lucht te voorzien. Dit was een grote storm van het soort dat maar weinig mensen overleefden. Hij zou deze plek met tonnen zand bedekken. Alleen de kwetsbare bel van de stiltent met zijn samengepakte zandomhulsel zou hem beschermen.

Leto ging plat op zijn rug liggen, vouwde zijn handen over zijn borst en liet zich wegzakken in een winterslaaptrance waarin zijn longen slechts A(c)A(c)n keer in het uur zouden bewegen. Daarmee gaf hij zich over aan het onbekende. De storm zou voorbijtrekken en als hij zijn kwetsbare hol niet blootwoelde, zou hij weer boven kunnen komen... of hij zou de Madinat as-salam kunnen binnengaan, het Huis van de Vrede. Hij wist dat hij, wat er ook gebeurde, de draden A(c)A(c)n voor A(c)A(c)n moest verbreken tot alleen nog de Gouden Weg overbleef. Als dat niet lukte kon hij niet terugkeren tot het kalifaat van de erven van zijn vader. Hij zou nooit meer het leugenachtige leven leiden van dat Desposyni, dat verschrikkelijke kalifaat, dat zijn vader bezong als schepper van de wereld. Nooit zou hij meer zwijgen als een priester beledigende onzin uitsprak: 'Zijn krysmes zal demonen doen oplossen.'

Met dit voornemen gleed Leto's bewustzijn het tijdloze web van dao binnen.

A

In elk planetair stelsel bestaan er duidelijk invloeden van hogere orde. Dit wordt vaak aangetoond als men terravormig leven invoert op pas ontdekte planeten. In al dergelijke gevallen ontwikkelt het leven in gelijksoortige gebieden opvallend gelijke aanpassingsvormen. Deze vorm betekent veel meer dan gestalte alleen; hij geeft blijk van een overlevingsorganisatie en een verband tussen zulke organisaties. Het menselijk speuren naar deze onderling afhankelijke orde en onze plaats daarin is een diepe noodzaak. Maar het speuren kan ook ontaarden in een hebzuchtige dwang tot gelijkvormigheid. Dit is altijd dodelijk gebleken voor het hele stelsel. De Duinramp naar Harq al-Ada

'Mijn zoon zag niet echt de toekomst; hij zag het scheppingsproces en het verband daarvan met de mythen waarin de mensen liggen te slapen,' zei Jessica. Ze sprak snel, zonder de schijn te wekken de zaak te willen verhaasten. Ze wist dat de verborgen waarnemers, zodra ze beseften wat ze aan het doen was, een manier zouden zoeken om haar te onderbreken.

Farad'n zat op de vloer tegen het licht van de late zon, waarvan een stralenbundel schuin inviel door het raam achter zijn rug. Als Jessica vanaf de plaats waar ze tegen de verste wand stond naar hem keek, kon ze net de top van een boom in de hoftuin zien. Het was een nieuwe Farad'n die ze hier zag: slanker, peziger. De maanden van oefening hadden hun onvermijdelijke magische uitwerking op hem gehad. Zijn ogen schitterden toen hij haar aanstaarde.

'Hij zag de vormen die door de bestaande krachten zouden worden geschapen, tenzij die werden omgebogen,' zei Jessica. 'Omdat hij zich niet tegen zijn medemensen wilde keren, keerde hij zich tegen zichzelf. Hij weigerde alleen dat te aanvaarden wat hem aangenaam was omdat zo iets morele lafheid was.'

Farad'n had geleerd zwijgend naar haar te luisteren terwijl hij proefde en peilde en zijn vragen voor zich hield tot hij ze vlijmscherp had geformuleerd. Ze had verteld van de opvatting van de Bene Gesserit over het moleculaire geheugen, uitgedrukt als ritueel, en ze was op heel natuurlijke wijze afgedwaald naar de manier waarop de Zusters Paul Muad'Dib verklaarden. Maar Farad'n herkende een schimmenspel in haar woorden en handelingen, een projectie van onbewuste vormen die in strijd waren met de oppervlakkige bedoeling van haar woorden.

'Van alle waarnemingen is dit de meest belangrijke,' had ze gezegd. 'Het leven is een masker waarmee het heelal zich uitdrukt. Wij nemen aan dat de hele mensheid en alle levensvormen die de mensheid in stand helpen houden een natuurlijke gemeenschap vormen en dat het lot van alle leven op het spel staat in het lot van het individu. Als het dus aankomt op die laatste zelfbeschouwing, de amor fatA-, houden we ermee op voor god te spelen en beginnen we te onderwijzen. In moeilijke situaties kiezen we individuen en we maken hen zo vrij als we kunnen.'

Hij zag nu waar ze heen wilde en omdat hij wist wat voor effect het zou hebben op degenen die door de spionogen keken, weerhield hij zich ervan een afwachtende blik in de richting van de deur te werpen. Alleen een geoefend oog zou deze tijdelijke onbalans hebben kunnen ontdekken, maar Jessica zag het en ze lachte. Een lach kon tenslotte van alles betekenen.

'Dit is een soort promotieplechtigheid,' zei ze. 'Ik ben erg over je te spreken, Farad'n. Wil je alsjeblieft gaan staan?'

Hij gehoorzaamde en benam haar het uitzicht op de boomtop die ze door het raam achter zijn rug kon zien.

Jessica hield haar armen stijf langs haar zijden en zei: 'Er is mij opgedragen het volgende tegen je te zeggen. "Ik bevind mij in de heilige aanwezigheid van een mens. Zoals ik nu sta, moet jij eens ook staan. Ik bid je aanwezigheid dat dit zo moge zijn. De toekomst blijft onzeker en dat moet ook, want hij is het paneel waarop wij onze verlangens afschilderen. Zo staat de mens ook altijd voor een prachtig leeg paneel. Wij bezitten slechts dit ogenblik waarin we ons voortdurend moeten wijden aan de heilige aanwezigheid die we delen en scheppen."'

A

Terwijl Jessica haar laatste woorden uitsprak, stapte door de deur aan haar linkerhand Tyekanik binnen. Hij liep gemaakt ongedwongen, maar dat werd geloochend door de frons op zijn gezicht. 'Heer,' zei hij. Maar het was al te laat. Jessica's woorden en alle voorbereiding die eraan vooraf was gegaan, hadden hun werk gedaan. Farad'n was niet langer een Corrino. Hij was nu een Bene Gesserit.

Kinderen van Duin
titlepage.xhtml
Kinderen van Duin_split_000.htm
Kinderen van Duin_split_001.htm
Kinderen van Duin_split_002.htm
Kinderen van Duin_split_003.htm
Kinderen van Duin_split_004.htm
Kinderen van Duin_split_005.htm
Kinderen van Duin_split_006.htm
Kinderen van Duin_split_007.htm
Kinderen van Duin_split_008.htm
Kinderen van Duin_split_009.htm
Kinderen van Duin_split_010.htm
Kinderen van Duin_split_011.htm
Kinderen van Duin_split_012.htm
Kinderen van Duin_split_013.htm
Kinderen van Duin_split_014.htm
Kinderen van Duin_split_015.htm
Kinderen van Duin_split_016.htm
Kinderen van Duin_split_017.htm
Kinderen van Duin_split_018.htm
Kinderen van Duin_split_019.htm
Kinderen van Duin_split_020.htm
Kinderen van Duin_split_021.htm
Kinderen van Duin_split_022.htm
Kinderen van Duin_split_023.htm
Kinderen van Duin_split_024.htm
Kinderen van Duin_split_025.htm
Kinderen van Duin_split_026.htm
Kinderen van Duin_split_027.htm
Kinderen van Duin_split_028.htm
Kinderen van Duin_split_029.htm
Kinderen van Duin_split_030.htm
Kinderen van Duin_split_031.htm
Kinderen van Duin_split_032.htm
Kinderen van Duin_split_033.htm
Kinderen van Duin_split_034.htm
Kinderen van Duin_split_035.htm
Kinderen van Duin_split_036.htm
Kinderen van Duin_split_037.htm
Kinderen van Duin_split_038.htm
Kinderen van Duin_split_039.htm
Kinderen van Duin_split_040.htm
Kinderen van Duin_split_041.htm
Kinderen van Duin_split_042.htm
Kinderen van Duin_split_043.htm
Kinderen van Duin_split_044.htm
Kinderen van Duin_split_045.htm
Kinderen van Duin_split_046.htm
Kinderen van Duin_split_047.htm
Kinderen van Duin_split_048.htm
Kinderen van Duin_split_049.htm
Kinderen van Duin_split_050.htm
Kinderen van Duin_split_051.htm
Kinderen van Duin_split_052.htm